Onze gemeente heeft een rijke geschiedenis. Daarvan kunt u hier lezen.

Vroegste jaren

Het gebouw aan de Visstraat in Tholen dat als kerk dienst doet voor de Christelijk Gereformeerde Kerk, is omstreeks 1870 gebouwd in opdracht van de handboogschutterij Non Semper. Er stond tevoren al een lokaal op deze plek, dat toen is afgebroken. De nieuwbouw is in maart 1870 aanbesteed. Op dat moment was jonkheer S.O. de Casembroot (1843-1879) voorzitter van de boogschutters, en A.J. de Wit Andriessen (1838-1900) secretaris. Hun namen staan op de stichtingssteen die bewaard is gebleven. Hij zit – flink verweerd – in de buitengevel.

De Thoolse handboogschutterij is in augustus 1847 opgericht. De naam Non Semper betekent: niet altijd. Deze is ontleend aan een zinspreuk van de Romeinse dichter Horatius: Non Semper tendit areum Apollo, ofwel. niet altijd spant Apollo de boog. Hun sociëteit gebruikten de leden – zonder uitzondering afkomstig uit de gegoede stand, de notabelen – niet alleen voor verpozing tijdens en na het schieten. In 1874 verhuurden ze het gebouw aan de kastelein I.W. Leenheer. Er vonden in later jaren ook vergaderingen plaats, voordrachten, spreekbeurten, toneeluitvoeringen en tentoonstellingen.

In alle woonkernen van het eiland Tholen ontstaan in de 16e eeuw of soms wat later, gemeenten die behoren tot de Gereformeerde Kerk, vanaf 1816 Nederlands Hervormde Kerk geheten. In 1836 onttrekken drie personen, Wilhelmus Josias Schot, Pieter Baaij Hzn en Jakob Wessel Simonzn zich aan de Hervormde Kerk. Een classicaal rapport uit die dagen spreekt van vissers ‘arm aan kennis en goederen’. Het betekent evenwel het begin van de Christelijke Afgescheiden Gemeente in het stadje Tholen. In 1869 voegt de gemeente zich bij de Christelijke Gereformeerde Kerk – het kerkverband dat ontstaat na vereniging van de Afgescheiden gemeenten met het merendeel van de Kruisgemeenten.

In 1892 gaat de gemeente samen met de Nederduitse Gereformeerde Kerk ter plaatse, mee met de vereniging van het grootste deel van de (toenmalige!) Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitse Gereformeerde Kerken en worden onder leiding van de bekende dr. Abraham Kuyper de Gereformeerde Kerken gesticht.

In de veertiger jaren van de 19e eeuw ontstaan naast de reeds genoemde Afgescheiden gemeenten en Kruisgemeenten ook de zgn. Ledeboeriaanse gemeenten. Nogal wat Ledeboeriaanse gemeenten waren voortgekomen uit gezelschappen. Zo ook in Tholen, waar rond 1900 twee gezelschappen zijn. Deze voegen zich op een gegeven moment bij elkaar en als het aantal bezoekers gestaag toeneemt, worden er regelmatig sprekers uit de kring van de Kruisgezinden en Ledeboerianen uitgenodigd. Dat heeft tot gevolg dat men zich in 1906 aansluit bij laatstgenoemde groepering. Een jaar later gaat de Thoolse Ledeboeriaanse gemeente mee met de vereniging van Kruisgezinden en Ledeboerianen. Het betekent het begin van de Gereformeerde Gemeente in Tholen.

Ontstaan en begintijd gemeente

Over de handboogschutterij is verder niet zoveel bekend. Het jaar van opheffing weten we niet. Maar in 1929 is de sociëteit – die net als de vereniging de naam Non Semper droeg – verkocht aan de vereniging ‘Vischstraat nummer 12’, de aanhangers van een zekere oefenaar Willem Baaij (1893-1961). In de jaren twintig van de vorige eeuw voelt Willem Baaij, lid van de Gereformeerde Gemeente te Tholen, zich geroepen tot het predikambt. Maar de classicale commissie van onderzoek beschikt afwijzend en is van mening dat ‘zijn roeping niet in God is opgelost’.

Onder andere het feit dat Baaij een aantal keren buiten het kerkverband heeft gepreekt, zal een rol hebben gespeeld in deze afwijzing.

Het gevolg is dat er in de gemeente onrust ontstaat omdat meerdere leden van mening zijn ‘dat Baaij iemand is met genade en gaven bedeeld, geschikt om een woord tot stichting te spreken’. Inmiddels preekt Baaij geregeld in vrije gemeenten en Oud Gereformeerde Gemeenten onder anderen in die van Oud-Vossemeer. Omdat een aantal leden uit de Gereformeerde Gemeente te Tholen Baaij gaat beluisteren, wordt over ‘de kwestie Baaij’ een speciale ledenvergadering belegd. Echter zonder resultaat. Ook een bijeenkomst van een deputatie van een aantal predikanten met de bezwaarde leden lost niets op. Dit resulteert op 4 december 1928 in een bijeenkomst van een aantal mannelijke personen in de zaal ‘Non Semper’ – een voormalige sociëteit – in de Vischstraat 12 te Tholen. De notulen vermelden dat het de bedoeling is te ‘beraadslagen voor een gebouwtje, als toevluchtsoord te verkrijgen, teneinde Baaij te laten prediken, zo dit in de weg zijn mocht’. Nadat besloten is het pand aan de Vischstraat te kopen, wordt op de vergadering van 5 januari 1929 de vereniging ‘Vischstraat nummer twaalf’ opgericht. Op de eerste bladzijden van het oudste notulenboek staan de namen vermeld van de 32 mensen die zich als lid van de vereniging opgaven.

Er wordt een bestuur gekozen bestaande uit de heren Jac. Geluk, D. Schot, P.K. Baaij, C. van den Berge en H. Geluk. Uit de besluiten die het bestuur vervolgens neemt, een enkele greep:- W. Baaij zal de vereniging dienen, hij wil twee zondagen achtereen (driemaal daags) het Woord bedienen, en de derde zondag vrij zijn, om elders op plaatsen waar hij in de achterliggende tijd een betrekking op gekregen heeft, te kunnen voorgaan. – Invoering van het zingen van ‘nieuwe psalmen’ (berijming 1773) in de eredienst ‘zal vijandschap te meer aanwakkeren’. Daarom wordt het raadzaam geacht de ‘oude psalmen’ (berijming Datheen) te zingen, die trouwens ook op school geleerd worden.

Op zondagmorgen 3 februari 1929 wordt het ingerichte kerkgebouw door voorganger W. Baaij ingewijd. De tekst is Jeremia 12:11a: ‘Men heeft hen gesteld tot woestheid, verwoest zijnde treurt hij tot mij’. In de preek klonk krachtig door dat het geen dag van vreugdepsalmen kan zijn maar van ootmoed. Zwaarder dan Neêrlands zonde drukt de schuld van de kerk Gods die verwoest is, wat deze scheuring zo duidelijk bewijst.

Op 24 mei 1929 verricht ds. L. Boone, Oud Gereformeerd predikant te Sint-Philipsland de eerste doopbediening.

Nadat door ds. M. Overduin, predikant van de Oud Gereformeerde (Federatie-) gemeente te Dordrecht, de eerste ambtsdragers zijn bevestigd, wordt ook de noodzakelijkheid gevoeld om voorganger Baaij in ‘het ambt’ te plaatsen. Dit gebeurt op 22 oktober 1931. Ds. C. de Jonge, predikant van de Oud Gereformeerde (Federatie-) gemeente te Kampen, bevestigt hem tot predikant met de woorden van 2 Tim. 1:8. Baaij doet de daarop volgende zondag intrede met Jes. 30:20.

Op 25 maart 1932 overlijdt ‘ouderling’ Jac. Geluk. Deze man ‘van zeer bijzondere gaven’ was vanaf het begin voorzitter geweest van het voorlopig bestuur van de vereniging. Nadat hij was verkozen tot ouderling, had zijn bevestiging in verband met een ernstige beroerte niet meer plaatsgevonden. Scriba D. Schot tekent in een memorandum aan dat de overledene, begraven op 2e Paasdag, nu ‘daarboven Paasfeest’ viert. Op de begrafenis zijn zo’n vijfhonderd mensen aanwezig.

De jaren dertig van de twintigste eeuw kenmerken zich door een economische recessie. Toch vermeldt het jaarverslag van 1934 dat ‘ondanks de benarde tijdsomstandigheden de collecten voor de armenkas niet zijn verminderd en reden tot dankbaarheid is’.

Inmiddels heeft de gemeente de naam ‘Vrije Gereformeerde Gemeente’ gekregen. Dit betekent dat zij niet bij een kerkverband is aangesloten. In die tijd wordt op menige kerkenraads- en ledenvergadering gesproken over het vereniging met (aansluiting bij) een kerkelijke groepering. In 1936 wordt gesproken over vereniging met de zgn. Bakkeriaanse gemeenten, een jaar later is ‘samenleving’ met de Federatie van de Oud Gereformeerde Gemeenten aan de orde. Ds. Baaij preekt namelijk in allerlei gemeenten behorend tot één van bovengenoemde groepen. Uiteindelijk kiest de gemeente voor zelfstandig blijven.

Het gebouw is in 1939 verbouwd.

Dat een eventuele aansluiting bij een kerkverband in de gemeente toch niet geheel uit het gezichtsveld is verdwenen, blijkt als de kerkenraad zelfs midden in de oorlogsjaren contact zoekt met de ‘moederkerk’. Er ontstaat een briefwisseling met ds. Kersten. Deze stelt dat er ‘als schuldigen’ contact dient te worden gezocht met de plaatselijke Gereformeerde Gemeente. Maar dan moet wederzijds schuld worden beleden, zo reageert de kerkenraad. Daarom mislukt deze poging.

Op de ledenvergadering van 31 juli 1945 maakt ds. Baaij bekend over te willen stappen naar de Christelijke Gereformeerde Kerk. ‘Wij hebben vorige week de classikale vergadering van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht bijgewoond, wat ons zeer is meegevallen. Professor Wisse nam aldaar examen af van studenten, waarvan wij een indruk kregen, wat de zuiverheid der leer aangaat. Eén en ander noopte ons tot de Christelijke Gereformeerde Kerk over te gaan’.

Op deze vergadering geven de leden aan niet mee te willen.

Nadat ds. Baaij op 5 augustus 1945 van de gemeente afscheid heeft genomen wordt hij in de Christelijke Gereformeerde Kerk aangenomen en beroepbaar gesteld. Op 7 april 1946 doet hij intrede in de gemeente Alphen aan de Rijn. In 1956 vertrekt hij naar Doorn waar hij in 1960 met zijn gemeente naar de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland overgaat.

Intussen komen in de tweede helft van 1945 nogal wat christelijke gereformeerde predikanten in de Vischstraat preken. Toch vraagt de kerkenraad op de vergadering van 8 november 1945 aan de leden toestemming om toenadering te zoeken tot de plaatselijke Gereformeerde Gemeente. De meerderheid gaat hiermee akkoord. Op de volgende ledenvergadering staat de reactie op deze ’uitgestoken hand’ centraal. De kerkenraad van de Gereformeerde Gemeente is namelijk bereid ieder belijdend lid over te nemen onder de voorwaarde dat ‘ieder lid dat eertijds tot de Gereformeerde Gemeente heeft behoord’ schuldbelijdenis doet. Uit de notulen blijkt dat 11 van de 36 aanwezige leden hieraan gehoor willen geven.

De gemeente wordt Christelijk Gereformeerd

Aanvankelijk was het een Vrije Gereformeerde Gemeente, die in 1945 haar predikant volgde bij diens overgang naar de Christelijke Gereformeerde Kerk. Zo werd op de vergadering van 10 februari 1946 wordt met algemene stemmen besloten over te gaan naar de Christelijke Gereformeerde Kerk. Op 21 maart 1946 treedt de gemeente officieel toe tot het kerkverband. Waarschijnlijk heeft iets meer dan de helft (± 130) van het toenmalig aantal leden van de Vrije Gereformeerde Gemeente deze stap meegemaakt. De rest keert terug naar de Gereformeerde Gemeente ter plaatse.

Binnen afzienbare tijd wordt een predikant beroepen, ds. H. van Leeuwen uit Ermelo. In de tweede week van april 1946 wordt bekend dat hij naar Tholen komt.

Op zondagavond 15 september doet ds. Van Leeuwen intrede in de gemeente met Openbaring 3:7b en 8 midden, na ’s morgens bevestigd te zijn door prof. L.H. van der Meiden met Joh. 10:2.

In de tijd dat ds. Van Leeuwen predikant in Tholen is, bloeit het gemeentelijke leven. Tussen de dank- en biddag houdt ds. Van Leeuwen doordeweeks bijbellezingen. Eind ’46 wordt een gecombineerde jongelings- en meisjesvereniging opgericht, waar de dominee voorzitter van wordt (zie foto jubileumboekje, blz. 36). In de loop van 1947 start ook een mannenvereniging.

Een goede verandering is ook dat de zgn. ‘vrije stemming’, die op dat moment gebruikelijk is bij de verkiezing van ambtsdragers, wordt afgeschaft.

Naast het werk in eigen gemeente, verricht ds. Van Leeuwen veel werk in de zustergemeente Oud-Vossemeer. Iets wat niet onvermeld mag blijven is het feit dat met name op initiatief van ds. Van Leeuwen er in 1948 een christelijke ‘bewaarschool’ – zoals de kleuterschool toen heette, wordt opgericht.

Ds. Van Leeuwen is een trouwe pastor. Maar ook het welzijn van andere Tholenaren gaan hem ter harte. Zo vist hij iemand die in beschonken toestand in de vijver tegenover de pastorie is geraakt, uit het water.

In mei 1949 neemt ds. Van Leeuwen het beroep naar Delft aan. Op dankdagavond 2 november neemt hij afscheid van de gemeente met Jes. 14:32.

Nog tijdens de periode van ds. Van Leeuwen brengt de gemeente enkele beroepen uit: op ds. P. van der Bijl en ds. C. Smits. Beiden bedanken. Nadat in de vacante periode tevergeefs de di. W.F. Laman en N. de Jong zijn beroepen, komt de kerkenraad op de ledenvergadering van 4 september 1950 met het bijzondere idee dhr. L. Gebraad te Leersum tot lerend-ouderling te benoemen. De leden gaan hiermee akkoord.

Op 12 december 1950 wordt dhr. Gebraad door ds. Smits bevestigd met Zach. 3:7 en 8; drie dagen later doet Gebraad intrede met 1 Kor. 2:2.

De indruk bestaat dat het gemeentelijke leven in het begin van de jaren vijftig een rustig en gezegend verloop heeft. We lezen in het verslag naar art. 41 KO van 1951: ‘Ook hebben de catechisaties wekelijks plaats en geeft de opkomst der jeugd reden tot blijdschap. (…) en treffen wij, door ’s Heeren goedheid en onze blijdschap wel enige geestelijke opwekking in de gemeente aan’. Omdat dhr. Gebraad geen predikant is, bedient hij niet de sacramenten. Wél neemt hij openbare geloofsbelijdenis af.

Een bewogen jaar is 1953. Allereerst omdat in de nacht van 31 januari en 1 februari ‘de Ramp’ plaatsvindt. Het stadje Tholen weet ternauwernood de kracht van storm en water te doorstaan. Vervolgens omdat op de classisvergadering van 7 april dhr. Gebraad zijn preekconsent wordt ontnomen. De reden is dat hij al vele malen op classicale vergaderingen, maar ook op andere momenten door zijn eigen kerkenraad is gewaarschuwd voor het preken in gemeenten buiten ons kerkverband m.n. de Oud Gereformeerde Gemeenten, en dat dit helaas geen effect heeft.

Met de paasdagen – 5/6 april preek dhr. Gebraad het laatst in onze gemeente. Een kleine maand later sluit hij zich aan bij de Oud Gereformeerde Gemeenten.

De gemeente is opnieuw vacant geworden. Maar na enkele beroepen wordt in februari 1954 bekend dat ds. P. van der Bijl te Driebergen de nieuwe dominee van Tholen wordt.

Op 23 april ’s avonds doet hij intrede met Ps. 119:49 en 50, na ’s middags bevestigd te zijn door ds. Baaij.

Op de eerste kerkenraadsvergadering waar ds. Van der Bijl aanwezig is, wordt een aantal besluiten genomen. Voortaan komt de kerkenraad aan het begin van de eredienst ‘allen tegelijk’ naar binnen. Ook wordt de derde dienst s’ middags, die er tot nu toe altijd geweest is, afgeschaft.

Ds. Van der Bijl heeft de gewoonte tijdens zijn preken directe vragen te stellen. Zoiets als: ‘Zeg wat denk jij daarvan is ’t niet zo…?’ Op een keer krijgt hij vanuit de gemeente direct een antwoord..

Als ds. Van der Bijl nauwelijks een jaar predikant in Tholen is, neemt hij het beroep aan naar Leerdam. Op 2 oktober 1955 preekt hij afscheid met Jes. 53:1.

Op 3 november 1955 overlijdt ouderling Daniël Schot. Deze man, bescheiden van aard, was behalve met genade ook bedeeld met vele gaven. Jarenlang was hij scriba van de kerkenraad. We citeren uit de notulen: ‘De voorzitter herinnert aan br. Schot die altijd als een voorbeeld gewandeld heeft en de gemeente zo vele jaren gediend heeft, maar nu eeuwig mag delen in die liefde Gods, die alle verstand te boven gaat’.

Het beroepingswerk wordt voortvarend ter hand genomen. Nadat de di. G. Blom, M.C. Tanis, B. Bijleveld, E. Venema, kand. J. Brons, di. H.C. van der Ent, J. Keuning en (weer) G. Blom tevergeefs beroepen zijn, neemt in november 1957 ds. J. van Doorn uit Ermelo het beroep naar Tholen aan.

Op 22 mei 1958 wordt ds. Van Doorn bevestigd door zijn oud-catechisant ds. J. Brons te Mijdrecht. Ds. Van Doorn doet vervolgens intrede met Koloss. 4:3a.

In de jaren dat ds. Van Doorn de gemeente dient, mag er rust en vrede zijn. De bediening van het Woord blijft niet ongezegend.

Het feit ds. Van Doorn voor 1/5 deel predikant van Oud-Vossemeer is, betekent voor de preekvoorziening dat hij 8 zondagen per jaar de zustergemeente dient. Ook verzorgt hij in ‘Vosmeer’ de catechisaties en doet hij daar pastoraal werk. In oktober 1958 wordt er o.l.v. de predikant een jeugdvereniging opgericht, die helaas maar vijf maanden zal bestaan.

In de nazomer van 1963 neemt ds. Van Doorn het beroep naar Doornspijk aan. Op 24 november neemt hij afscheid van de gemeente met 1 Kor. 3:11. We citeren uit de Eendrachtbode: ‘Ds. bepaalde de gemeente bij de Christus als het enige fundament door God gelegd. Hij wees de catechisanten er op hoe de geest van deze tijd zich ook heeft geuit in de sluipmoord op de Amerikaanse president (John F. Kennedy) waarmee men juist nu zo wordt geconfronteerd’.

Vijfentwintig jaar vacant

Er breekt opnieuw een herderloze periode aan. Deze zal bijna vijfentwintig jaar duren! Aanvankelijk wordt het beroepingswerk weer ter hand genomen. Maar nadat ds. D. Slagboom en enige tijd later, kand. G. Bouw hebben bedankt, lezen we voorlopig niets meer over het beroepingswerk.

In januari 1966 wordt de kerkzaal gerestaureerd. De gemeente kerkt enige tijd in de Gereformeerde kerk aan de Doelweg.

Ergens rond 1970 verdwijnt de voorlezer uit de kerk. In die tijd ontstaan er ook problemen in de kerkenraad. In november 1970 legt ouderling Jac. Baaij onverwachts zijn ambt neer en zegt tevens zijn lidmaatschap op. Omdat Baaij de enige ouderling was, heeft de gemeente op dit moment een groot probleem. Gelukkig wordt er dat jaar nog in de ontstane vacature(s) voorzien: na de oudejaarsdienst van 1970 worden de brs. W. Geluk en C. van Gerven tot ouderling verkozen en benoemd.

Begin jaren zeventig wordt er (i.c.m. Oud-Vossemeer) tevergeefs een beroep uitgebracht op kand. A. van de Weerd.

Op de meeste zondagen is er in die jaren minimaal 1x leesdienst. Predikanten die komen preken verblijven van zaterdagavond tot maandagmorgen bij een gastadres, want ‘reizen op zondag’ is in die tijd niet gewoon.

Eind jaren ’70 worden twee verenigingen opgericht: vrouwenvereniging ‘Dorcas’ en jeugdvereniging ‘Immanuël’ (i.c.m. Oud-Vossemeer).

In 1982 is er een besluit tot het maken van een verenigingszaal als aangebouw genomen. In 1983 wordt er aan de consistorie een verenigingszaal gebouwd. In datzelfde jaar besluit de kerkenraad een kerkbode uit te laten komen.

In 1984 besluiten de kerkenraden van Tholen en Oud-Vossemeer het beroepingswerk gezamenlijk ter hand te nemen. Na beroepen op de predikanten G. Bouw, J.P. Boiten, K. Hoefnagel, L.W. van der Meij, P. Beekhuis, A. van Heteren, A. van de Weerd en M. van der Sluijs wordt in maart 1988 een beroep uitgebracht op ds. A.G. Boogaard te Bussum. Groot is de blijdschap in beide gemeenten als bekend wordt dat ds. Boogaard het beroep heeft aangenomen!

Afgelopen dertig jaar

Ds. Boogaard wordt op de warme zomeravond van 17 augustus 1988 in de monumentale Hervormde Kerk door ds. M.C. Tanis bevestigd met Hand. 10:42 en 43. Ds. Boogaard verbindt zich hierna aan beide gemeenten met Ps. 51:17.

Begin jaren negentig krijgt het verenigingslevens een impuls: in 1991 wordt (jonge) J.V. ‘De Goede Herder’ opgericht. Onder leiding van ds. Boogaard wordt in september 1991 gestart met bijbelstudieavonden beurtelings gehouden in het zaaltje van Tholen en Oud-Vossemeer. In 1995 wordt het initiatief genomen, voor ’t eerst in de geschiedenis van de gemeente, met een zondagsschool te beginnen. In dat jaar wordt ook een commissie gevormd die de zending, evangelisatie en evangelieverkondiging onder Israël gaat behartigen.

In december 1995 neemt ds. Boogaard het beroep naar Schiedam aan. Op 2e Paasdag (8 april) 1996 neemt hij in de Hervormde Kerk te Oud-Vossemeer met Luk. 24:36 afscheid van beide gemeenten.

De gemeente zou nu maar drie jaar vacant blijven. Toch wordt er voorlopig niet beroepen. Eerst vraagt een verbouwing van de kerkzaal de nodige vergadertijd.

In april 1998 wordt (i.c.m. Oud-Vossemeer) een beroep uitgebracht op ds. H. Polinder. Nadat hij bedankt heeft, volgt in december 1998 het beroep op kand. A. van der Zwan. Een kleine maand later deelt hij aan de kerkenraden van beide gemeenten mee naar het eiland Tholen te komen.

Kand. Van der Zwan wordt in een middagdienst op 2e Paasdag (5 april) 1999 door ds. J. Westerink tot predikant van Tholen en Oud-Vossemeer bevestigd met 2 Tim. 2:8. Indrukwekkend is de zgn. ‘handoplegging’ die altijd plaatsvindt als een kandidaat tot predikant wordt bevestigd. ’s Avonds doet ds. Van der Zwan intrede met 2 Tim. 1:9b-11. Beide diensten worden in het kerkgebouw van de Ger. Gem. gehouden.

In de periode van ds. Van der Zwan groeit de gemeente. De frisse en duidelijke prediking van de jonge dominee trekt aan.

De instelling van ’de oppasdienst’ tijdens de morgendienst illustreert de verjonging van de gemeente in die jaren.

Na betrekkelijk korte tijd – nauwelijks drie jaar – neemt ds. Van der Zwan het beroep naar de gemeente Sliedrecht-Bethel aan. Op 2 november 2002 preekt hij in de Hervormde Kerk te Oud-Vossemeer afscheid met Filipp. 2:12-16.

Er volgt een vacante periode van nog geen twee jaar. Eind 2002/begin 2003 worden tevergeefs kand. M.A. Kempeneers, ds. R. van Beek en kand. C.P. de Boer beroepen. In oktober volgt een beroep op ds. M.J. Kater. Ook hij bedankt.

In maart 2004 wordt uit het tweetal ds. A. den Boer en kand. A. Versluis eerstgenoemde gekozen. Het kan eigenlijk niet missen dat ds. Den Boer het beroep aanneemt. Voor hem en zijn vrouw een groot wonder omdat hij – na zijn losmaking van de gemeente Siegerswoude (Friesland) – 7 jaar zonder gemeente is geweest.

Op 30 juni ’s middags bevestigt ds. P. Roos – in de kerk van de Ger. Gem. – ds. Den Boer tot predikant van de Thoolse gemeenten. De bevestigingstekst is Spreuken 27:23-26. ’s Avonds doet de nieuwe dominee intrede met Filipp. 1:18-20.

Tot 17 augustus 2018 was ds. Den Boer herder en leraar van Tholen (en Oud-Vossemeer).

Op dit moment zijn wij een vacante gemeente. De toekomst van onze gemeente ligt in Gods Hand. Wij vertrouwen op Hem, Die gezegd heeft: ‘Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’.